Lezingen: Sir 3,17-29, Hebr. 12,18-24a; Lk 14,1.7-14

Inleiding


Voortdurend worden wij bekoord door aanzien en macht. Wij weten dat Christus groot werd, door zelf klein te worden en door te dienen. Alleen door de liefde heeft Hij alle kwaad doorstaan en overwonnen.


Wij worden vandaag uitgenodigd ons te bezinnen over de ware grootheid die alles te maken heeft met de nederigheid en de bescheidenheid die wij gezien hebben in Jezus Christus, onze Heer.

Preek

Het is fijn om uitgenodigd te worden voor een feest of een maaltijd. Wanneer wij van familieleden, vrienden of kennissen een uitnodiging ontvangen, zullen we er naar mogelijkheid graag op ingaan. Het doet ons goed om met anderen op feestelijke wijze samen te zijn en het schenkt ons vreugde. Wanneer het een hooggeplaatst iemand is door wie wij worden uitgenodigd, heeft dit ook iets eervols voor ons. Het betekent erkenning van onze persoon en onze verdiensten.

Jezus werd blijkbaar uitgenodigd door een voornaam persoon van die tijd een Farizeeër, want zoals het evangelie ons vertelt, gaat Hij ernaartoe om de maaltijd te gebruiken. In de ogen van de mensen werd dit vermoedelijk als een eervolle uitnodiging beschouwd. Jezus staat hier niet bij stil. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om aansluitend bij de concrete omstandigheden waarin Hij zich bevindt de mensen te onderwijzen over het Rijk van God.

Immers, wat Jezus zegt over de keuze van de plaatsen aan tafel bij een bruiloftsfeest heeft zeker niet de bedoeling, ons een les in wellevendheid te geven. Zoals zo vaak in zijn verkondiging staat het beeld van het bruiloftsmaal voor het toebehoren tot het Rijk van God. In dit Rijk echter kan niemand enige aanspraak maken op de beste plaatsen. Het is enkel aan Gods genade te danken, wanneer wij tot zijn Rijk mogen behoren. En God alleen weet hoeveel eer iemand toekomt in zijn Rijk.

De onderrichting van Jezus over het bruiloftsmaal herinnert ons eraan, dat het geloof ermee begint dat God óns uitnodigt. Wij zijn door Hem gevraagd om deel te hebben aan zijn Rijk. Het is de meest eervolle uitnodiging die mogelijk is, want ze gaat uit van de Heer van hemel en aarde.

Het is ook de uitnodiging die de meeste vreugde schenkt, zelfs het eeuwige leven! Ons geloof kan beschouwd worden als ingaan op Gods uitnodiging. Wij gaan met vreugde naar onze Gastheer toe en aanvaarden tot ons eigen heil en zegen, wat Hij ons aanbiedt. Met grote vreugde mogen wij samen zijn met allen die eveneens op de uitnodiging ingaan en willen behoren tot zijn Rijk.

Hoe wij heel concreet kunnen laten zien, dat wij werkelijk willen ingaan op Gods uitnodiging, daarover gaat de tweede onderrichting van Jezus in het evangelie vandaag. Aan zijn gastheer beveelt Jezus aan om voor een middag- of avondmaal niet slechts vrienden, broers, bloedverwanten en rijke buren uit te nodigen, maar juist armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden, want deze laatsten kunnen er niets voor terug doen. Het is een handelen zoals God voor óns handelt: Zonder er eigen voordeel van te hebben, goed doen aan mensen die hoe dan ook gebrek lijden of hulp nodig hebben.

Wij gaan in op Gods uitnodiging tot zijn Rijk, wanneer wij ons geloof omzetten in concrete daden van naastenliefde, ook voor de meest behoeftigen.

Laten wij met eerbied naar Jezus leringen luisteren en Hem de hoogste plaats geven in heel ons leven. Dan zullen wij eens de vreugde mogen proeven van het eeuwig gastmaal in zijn heerlijkheid. Amen.